Het oogsten van appels en peren verschilt per ras en vindt meestal in de maanden september en oktober plaats. Belangrijk hierbij is, dat het te plukken fruit rijp is. En dat was het, toen we tijdens een wandeltocht door het Limburgse Heuvelland de hoogstamboomgaard ‘Bellet’ passeerden. De Belletboomgaard is vrij toegankelijk voor publiek en is een van de mooiste van ons land. De oudste bomen zijn er zo’n 75 jaar geleden geplant en staan ongeveer 350 appel- peren- en pruimenbomen. Eysdener Klumpke, Keuleman, Schaapsneus, Brederode en Bongertje zijn enkele van de 17 appel- en 10 perenrassen, die er te vinden zijn. Vroeger waren hoogstamboomgaarden in Zuid-Limburg een bekend fenomeen, maar helaas is een groot aantal van deze gaarden geruimd en zijn er laagstambomen voor in de plaats gekomen. Laagstamfruit is praktischer, de opbrengst van laagstamfruitbomen kent een hoge vruchtopbrengst, maar ze zijn helaas minder mooi voor het landschap. Daarom is de Stichting Het Limburgs Landschap extra zuinig op hun hoogstamboomgaarden, zoals de Bellet en is het beheer door de stichting minder gericht op de opbrengst, maar vooral op het behoud van de collectie voor de toekomst. De meeste appels, die men vroeger oogstte, belandden in de stroop. Stroop maken was al bekend bij de Germanen, die het fruit inkookten tot bijna al het vocht verdampt was. Het stoken van appel-perenstroop d.w.z. stroop ‘koken’ in grote koperen ketels op houtvuur was in deze streken populair. In 1889 waren er in Zuid-Limburg zelfs meer dan 300 stroopfabriekjes. Tegenwoordig is stroop nog steeds een typisch en ambachtelijk geproduceerd Limburgs product.
Anneke
T twitter.com/blikopdetuin;
F facebook.com/GroeiBloeiWestland.
Vragen kunt u stellen via: info@westland.groei.nl; activiteiten van Groei en Bloei Westland vindt u op: westland.groei.nl.
