Zaterdagmiddag, het eind van die prachtige herfstdag was mijn tuinmoment van de afgelopen week. Heel krachtig klepperend meldt zich een groep spreeuwen bij de overburen. De laatste gouden sluier vanuit de Atlasceders daalt neer. Het is een graad of bijna zeventien met een zacht wiegend windje. De zon schemert door de wolken stuifmeel die de vogels van tak tot tak veroorzaken, net als de baan van licht door het zolderraam gebroken wordt door het stof dat opstijgt bij het dichtslaan van een fotoalbum, waar verleden het heden ontmoet en een zucht ontsnapt. Stof tot nadenken. Hier past stilte.
Onhoorbaar verandert een laagje goudstof voor de laatste keer dit jaar de tuinstoelen, de tafel buiten, de brievenbus, de auto, waarvan de voorruit ’s morgens haast een nog niet ontdekte maan lijkt en waar een enkel slakkenspoor pas ’s middags de kleur weer vrij trekt. Ergens ratelt een grasmaaier. Het leger bladblazers probeert zijn verlengsnoeren uit de knoop te halen. Ik hoor een roodborst en een jonge merel schraapt zijn stem voor het nieuwe jaar. In de schaduw van ons huis herinnert het Loodkruid het voorbije hemelsblauw van de zomer, verknoopt in het groen rode blad tot een Oosters tapijt. De witte cyclamen zoeken hun weg tussen de varens als een trippelend elfjesvolk op zoek naar hun koning. Uit de grond werken zich steeds meer neuzen van de dubbele herfsttijlozen en herfstkrokussen koesteren zich in het zonnetje; laat het nog even droog blijven. Aardsterren blazen op hun bolle bruine wangen. Uit de boom op de hoek zijn de laatste kastanjes gevallen. Het gaat allemaal weer gebeuren. Bij de hortensia en wilde wingerd stijgt het rood naar de beschaamde kaken: ze vinden de herfst mooier dan de zomer, maar niet verder vertellen…
Zo tooit de herfst zich met een vurige bruidsluier…
Uit herfst van Maria Vasalis (Parken en woestijnen)
…
de wind schuift in de glazen wolken
lichtende wakken hemel open
en wervelt glinsterende kolken
omhoog uit gele bladerhopen…