Jaar in jaar uit was ik te laat om het oude blad van het Elfenblad (Epimedium) op tijd weg te halen. Het is ook niet echt nodig, maar in de loop van de tijd is de pruik van “epies” onder de azalea’s en de corylopsis eruit gaan zien met Corona proporties. Ik ondernam iedere keer wel braaf een poging om het jonge blad maar vooral de bloemen op tijd het licht te laten zien door met een snoeischaar en veel engelengeduld het oude blad weg te knippen, maar dat is voor mijn rug geen gewenste onderneming.
Al gesteund door mijn actie aan de pergola en de hoge nestkastjes, ging ik dit jaar met mijn heggenschaar de Epi-pruik te lijf gegaan. Ik ontdekte na twee ferme knippen overgroeide primula’s en ontdekte de verloren gewaande Hacquetia epipactis, een gele voorjaarsbloeier met een voorliefde voor halfschaduw en schaduw, nou dat was zeer zeker gegarandeerd onder die Epi-pruik. Zaailingen van de Tongvaren en uitlopers van de wilde bramen uit gemeentetuin moesten eraan geloven. De Jonge tongvarentjes heb ik wel bewaard, die kunnen met hun ouders even verderop worden herenigd waarmee ik ook stoute plannen heb. Even stevig de bezem over het pad en het oorspronkelijke tuin idee ziet opnieuw het licht.
Tot slot heb ik de dode Papierstruik eruit gehaald en de ruimte (slik) omarmd, maar wat nu? Eenmaal gekortwiekt op het gras zie je goed de driedelige vertakking van de stam en elke tak, wat deze struik naast de mooie bloemen en geur, heel bijzonder maakt. Wordt vervolgd…