Het is soms nog wel een beetje wennen. Jarenlang schaamde ik me voor mijn tuin en nu is het een plek om trots op te zijn. Maar dat is niet het enige waar ik aan moet wennen. Mijn man, die nooit iets om de tuin gaf, heeft het tuiniersvirus ineens te pakken. Weliswaar een milde vorm van het virus; hij gaat nog niet uit zichzelf van alles planten, maar toch… Hij heeft er ineens een mening over. “Schat, ik denk toch echt dat daar nog een pot moet, met een hoge, bloeiende plant” of “Ik vind dat oranje van die Geum echt heel mooi staan in die border!”. Bij die laatste opmerking kijkt hij erg trots wanneer hij de naam Geum uitspreekt. Wie had dat gedacht? Mijn man bevangen door de tuingekte.
Voor mij is het even inschikken, want stiekem wil ik alles zelf bepalen. Enige territoriumdrift is mij niet vreemd. Toch doe ik mijn best er vooral van te genieten, want wat is er nu fijner dan een gedeelde liefde voor alles wat groeit en bloeit? En dat wijntje na een dag ploeteren in de tuin smaakt toch het best met z'n tweeën.