Winterkoning

De winterkoning dankt zijn naam aan een fabeltje: de vogels besloten ooit een wedstrijd te organiseren wie het hoogst kon vliegen. De winnaar zou de koning der vogels worden.

Het winterkoninkje won op slinkse wijze: hij verstopte zich in de veren van een arend en toen die niet hoger kon, vloog hij nog een stukje verder. Daarom staat zijn staartje nog steeds fier omhoog. Het winterkoninkje eet kleine insecten, rupsen, larven en spinnetjes, die hij met zijn fijne snavel zelfs uit schors kan peuteren, maar ook zaden. Net als het roodborstje profiteert hij in de winter van afgedankte zaden onder de voedertafel, maar hij zit liever wat beschut. Strooi daarom ook wat voer onder de struiken en heg. Een rommelige tuin met veel beschutting is favoriet. Het nest wordt gemaakt van mos, bladeren en gras in dicht struikgewas, houtstapels of hagen. De mannetjes maken meerdere nesten en laten het vrouwtje kiezen. Als er eenmaal een vrouwtje op de eieren zit, gaat het mannetje verder met het slijten van zijn nesten aan andere vrouwtjes.
Er zijn ook speciale winterkoning-nestkasten, maar die worden eerder gebruikt als schuil- of overwinteringsplaats dan als nestelgelegenheid.

Foto: Martin Hierck

Tags