Snoeien voor bijen

Snoeien voor bijen

Ecoloog en ontwerper Wankja Ferguson pleit voor tuinen waar iedereen blij mee is. Ook bijen, vlinders en vogels. “Dit krijg je onder andere voor elkaar door op een bepaalde manier te snoeien. Zo draag je bij aan het welzijn van insecten zonder zelf iets tekort te komen.” Ze geeft 4 tips voor insectvriendelijk snoeien.

Bijen nestelen in holtes van takken

Veel mensen hebben een bijenhotel. En als het goed is, nestelen dan véél soorten solitaire bijen in de tuin. Zoals rosse metselbijen, behangersbijen, het tronkenbijtje en misschien ook wel de grote klokjesbij. Maar waar nestelen bijen eigenlijk van nature? Dat doen ze in holtes van takjes en twijgen van struiken en bomen - en ook in stengels van bijvoorbeeld koningskaars en fluitenkruid.
Nu kunnen bijen niet zelf door de wand van een tak of twijg heen knagen en meestal ook niet door de stengelwand van een eenjarige of vaste plant. Ze worden geholpen door grazers. Komt er een koe, ree of geit langs - of een konijn - dan wordt er flink aan planten geknabbeld. Zelfs als de takken of stengels stekelig zijn of vol doornen zitten. Als de grazers weg zijn, blijven de planten achter met openingen in hun (gekortwiekte) takken of stengels. Dan grijpen de bijen hun kans. 
Met die wetenschap kun je aan de slag in de tuin. 

Snoeien voor bijen Hoe langer de 'kapstok', hoe beter

Tip 1 Snoei niet bij een knoop

“Laat geen kapstokken staan. Knip een tak altijd af bij een knoop.” Je leest het in alle snoeiboeken. En dus zijn we gewend om een tak van bijvoorbeeld de vlier af te knippen bij een knoop (de plek waar een nieuwe scheut ontspringt). Terwijl de kapstokjes die grazers in allerlei lengtes achterlaten, voor bijen juist veel beter zijn. Kapstokjes zijn dus gewenst. 
Knip je een tak af, kies dan bij voorkeur een tak die op het zuiden is gericht. Hoe langer de kapstok - dus hoe dieper de nestgelegenheid - hoe beter. 
Stengels van bramen zijn helemaal ideaal, want die bevatten geen knopen. Daardoor kan de bij tot op élke gewenste diepte nestelen. Snoei in het voorjaar  dus niet alle takken van de bramen tot op de grond af, maar laat van een aantal zo’n 50-60 centimeter staan. 
Net als in een bijenhotel zal het bijtje de takken met nestmateriaal vullen. De rosse metselbij gebruikt klei of leem voor de afscheidingswandjes, het tronkenbijtje hars en steentjes. Soorten van de bladsnijder vullen de stengels met blaadjes van diverse planten, de grote wolbij gebruikt er plantenharen voor.  Zelfs het merg uit de stengels van bramen wordt benut.
Als een bij eitjes heeft gelegd in een holle stengel of takje, komt daar pas in de loop van het volgende jaar een nieuw bijtje uit. Gooi stengels die je in het voorjaar afknipt daarom niet weg: vaak zitten er nog larven en poppen in. Dit geldt voor allerlei stengels met een doorsnee van ongeveer 1,5-10 millimeter. Zelfs in dunne rozenstengels wordt genesteld. 
Heb je de stengels aan de onderkant afgeknipt? Zet ze dan in een soort schoof bij elkaar op een licht beschaduwde plek. Zo geef je de bijen de gelegenheid om uit te vliegen. 

Tip 2 Snoei niet alles tegelijk

Veel struiken worden tot bolletjes of strakke hagen gesnoeid. Vaak gaat dat ten koste van bloemen, vruchten of zaden. Als je zó snoeit dat je losse struiken krijgt of houdt die bloeien én vrucht dragen, stel je ook bijen, zweefvliegen, vlinders en vogels tevreden. 
Snoeien kan prima, alleen niet alles tegelijk! Haal van een struik elk jaar of eens in de twee jaar een paar oude takken weg om de plant ruimte te geven en niet te veel uit z’n krachten te laten groeien. De overige takken laat je ongemoeid.  
Eekhoorns en vogels kun je een plezier doen door van een hazelaar altijd een paar oudere takken (jonge takken geven geen hazelnoten) te laten staan. 

Tip 3 Houd rekening met vlinders

Ook de overwinteringsfase van sommige vlindersoorten is een aspect om rekening mee te houden. Een voorbeeld:   
In augustus-september zet de sleedoornpage haar eitjes af in de oksel van een sleedoorntak van twee of drie jaar oud. Snoeien is dus goed, zo houd je jonge takken. 
De eitjes van de sleedoornpage overwinteren op die takken en in het voorjaar komen daar rupsjes uit. Om te voorkomen dat je alle takken afknipt waarop eitjes zitten (die nauwelijks te zien zijn), geldt ook hier: snoei gefaseerd. Dat wil zeggen een deel wél en een deel niet - en ieder jaar weer een ander deel. Een soortgelijk verhaal geldt voor de eikenpage en de bruine eikenpage.
Om de bessenglasvlinder te helpen kun je een paar oude takken van een bessenstruik laten staan. Als je de kop eraf knipt kan er een pop van een vlinder in overwinteren of een bijtje in nestelen.  

Tip 4 Spaar de wilg

Wilgen zijn een verhaal apart. Negen soorten wilde bijen zijn voor hun stuifmeel volledig afhankelijk van de wilg. Het zijn zogenaamde stuifmeelspecialisten. De grijze zandbij, die in het voorjaar vliegt, is er een van.
Van nature heeft Nederland heel wat verschillende wilgensoorten. Dat is mooi, want daardoor heb je over een langere periode bloei. Ook zijn wilgen tweehuizig: de bomen hebben óf mannelijke bloemen óf vrouwelijke. De mannelijke leveren veel stuifmeel, de vrouwelijke nectar. De stuifmeelspecialisten zijn met blij met beide. En ook met de verschillende wilgensoorten, want dat zorgt voor meer spreiding in de bloeitijd.
Solitaire bijen vliegen gemiddeld genomen láng niet zo ver van hun nest als honingbijen: vaak niet meer dan zo’n 500 meter en de kleinste soorten zelfs niet meer dan 150 meter. Omdat ze ieder jaar weer stuifmeel nodig hebben, nestelen ze in de regel vlakbij een wilg, in de grond. Voor deze bijensoorten is het dus van vitaal belang om wilgen gefaseerd te knotten - bijvoorbeeld één op de drie of één op de vier bomen en de rest niet. Dan is er elk jaar bloei. 

Meer weten?

Wankja Ferguson (www.vlindererbij.nl) is ecoloog, ontwerpt natuurrijke tuinen en geeft diverse cursussen en workshops. Ook verzorgt ze (ism S-Kwadraat) een cursus over snoeien.  

Tekst Wankja Ferguson, Illustratie Jenny Lindhout, Foto’s Wankja Ferguson
Uit: Groei & Bloei maart 2020

Meer in deze categorie